Bij deze letter dacht ik meteen aan battement. Deze term betekent: ‘slaan(d)’ en wordt in het academisch ballet gebruikt om krachtige bewegingen van het been aan te duiden. Er zijn verschillende vormen van battement, variërend van kleine bewegingen van het onderbeen, waarbij de voet van het ene been beweegt rond de enkel van het andere been (battement sur le coup de pied), tot een grote beweging, waarbij één been gestrekt hoog wordt opgegooid (grand battement). En dan is er nog de ‘grand battement en cloch’ (groot slaan als een klok), waarbij het been hoog naar voren wordt opgegooid en vervolgens via de vloer naar achter en weer terug.
Slaan als een klok doet denken aan tijd. En ik had voor deze dansterm gekozen omdat ik van tevoren al wist over welke filosoof het moest gaan: Bergson, een filosoof die zich diepgaand met de tijd heeft bezig gehouden.
Bergson
Henri Bergson (1859 - 1941) was een Frans filosoof en winnaar van de Nobelprijs voor literatuur.
Bergson gaat er (in navolging van Kant) van uit dat de mens de werkelijkheid begrijpt met behulp van de begrippen ruimte en tijd. In zijn boek ‘De scheppende evolutie ’ (1907) maakt hij een onderscheid tussen de meetbare tijd, de kloktijd (le temps) en de innerlijke tijd van de intuïtie en de beleving (la dureé). Uiteraard is de kloktijd in het dagelijks leven belangrijk, omdat we er allerlei regels en afspraken aan kunnen verbinden. Maar de beleving van tijd is eveneens belangrijk. Als je plezier hebt op een feestje kan de tijd voorbij vliegen, terwijl de minuten die je moet wachten op een trein zich voor je gevoel traag voortslepen. Dan duurt het wachten lang.
Dans kenmerkt zich door het gelijktijdig scheppen van ruimtelijke, temporele en dynamische illusies, waarbij die dimensies geen objectieve gegevens zijn, maar door de danser(s) worden gevormd en gestructureerd. Suzanne Langer (1953) spreekt over ‘virtuele krachten’, die ontstaan door lichaamslijnen en –spanningen van de dansers in relatie tot elkaar of tot de ruimte. Wanneer je bijvoorbeeld een aantal foto’s neemt van iemand die een cirkel danst, dan zie je die persoon steeds op een ander punt in de ruimte. Maar danser én toeschouwer ervaren geen opeenvolging van afzonderlijke posities, maar uitsluitend de cirkelbeweging.
In zekere zin geldt dit ook voor het element ‘tijd’. Wanneer een danser een beweging vertraagt of versnelt, wordt de illusie geschapen dat de tijd wordt uitgerekt of versneld.
De dansbeweging is dus enerzijds concreet waarneembaar, anderzijds roept ze een virtuele wereld op.
De Nederlandse filosofe Joke Hermsen onderscheidt in ‘Kairos, een nieuwe bevlogenheid ’ (2014) nog een andere wijze van tijdsbeleving, die door de Griekse god Kairos wordt gesymboliseerd. Hij is de god van ‘het geschikte moment’, de uitgelezen kans om een doel te bereiken.
Kairos staat op afbeeldingen met een kaal hoofd, afgezien van een haarlok op zijn voorhoofd. Je kunt hem van voren vastgrijpen, maar van achteren lukt dat niet.
Kairos heeft in zekere zin wel iets te maken met het kijken naar een dansvoorstelling: iedere beweging kun je ‘vastpakken’ op het moment dat het wordt getoond, maar daarna is het voorbij en komt er weer een nieuwe beweging. Daarom wordt dans ook wel een ‘vluchtige’ kunstvorm genoemd.