L

Lift

Tja, de L. Ik wist geen dansbeweging met een L, maar iemand suggereerde de ‘lift’ en inderdaad een belangrijke beweging in de dans is de lift. Of eigenlijk omvat de term ‘lift’, wat ‘optillen’ betekent, een onuitputtelijke verzameling van bewegingen, waarbij het gemeenschappelijke element is dat één danser een tweede danser optilt. Dit kan dus op ontelbare manieren gebeuren.
De lift kwam al in de volksdans voor, maar werd verfijnd en uitgewerkt ten tijde van het romantisch ballet en kwam vooral voor in een zogenoemde ‘pas de deux’, gedanst door een mannelijke en vrouwelijke danser. Men probeerde de schijn van gewichtsloosheid van de ballerina te versterken door haar te laten optillen door haar mannelijke partner, waarbij ze, hoog in de lucht, haar sierlijke en soms acrobatische bewegingen bleef uitvoeren. Alsof ze los kwam van de zwaartekracht en opsteeg naar hogere sferen. De man had daarbij weinig anders te doen dan het optillen van de danseres en werd daarom ook wel eens ‘het derde been’ genoemd.

De lift is uiteraard niet voorbehouden aan het klassieke ballet, maar komt tegenwoordig is alle dansvormen voor. Vaak spreekt men daarbij over ‘partnering’. En het is ook niet zo dat het altijd de man is die de vrouw optilt. Je ziet ook vrouw-vrouw, man-man liften en er zijn ook choreografieën waarin de vrouw de man lift. Maar aangezien de training van mannelijke dansers toch meer op het ontwikkelen van kracht is gericht dan de training van vrouwen, zien we ook in eigentijdse dansvormen dat het meestal de man is die de vrouw lift, maar daarbij ook een eigen, gelijkwaardige dansrol vervult.


Lyotard

Er zijn heel veel filosofen wiens naam begint met een L. Bijvoorbeeld Locke, Levinas, Lacan en Langer. Maar ik kies voor Lyotard. En dat om een eigenlijk heel grappige reden. Als je zijn naam uitspreekt klinkt dat hetzelfde als leotard, een Engels woord wat betekent…..dans/gympakje.

Dit is er eentje uit een advertentie van Capezio, een bekende leverancier van dansspullen.

Our Team Basic long sleeve leotard features a scooped front and back with a traditional lower ballet leg line. A classic look for class, costume, liturgical, and just a basic for outerwear. Excellent value for a high quality, soft, double-stitched spandex infused garment. Available in a large range of sizes and colors.

Maar terug naar Jean-François Lyotard. Hij was een Frans filosoof wiens werk geplaatst wordt binnen de poststructuralistische en de postmoderne filosofie. Hij heeft interessante uitspraken gedaan over kunst, waarbij hij zich liet inspireren door Kant. De kenmerken van het esthetisch oordeel gelden volgens Kant niet alleen voor het schone – bijvoorbeeld een bloem – maar ook voor het sublieme. De ervaring van het sublieme lijkt sterk op de ervaring van het schone, maar verschilt er ook van. Schoonheid herkennen wij aan een gevoel van samenhang, overzichtelijkheid, orde, lieflijkheid. Bij de gewaarwording van het sublieme ervaren wij juist oneindigheid, onoverzichtelijkheid, verbijstering. In beide gevallen is er geen begrip, en is er een gevoel van gemeenschappelijkheid, van universaliteit.

Lyotard borduurt voort op het denken van Kant over het sublieme. Lyotard ziet het sublieme als typisch voor het hedendaagse, postmodernistische moment in de cultuur. Niet het schone, maar het sublieme maakt namelijk de grens zichtbaar tussen dat wat we kunnen denken en dat wat we kunnen uitbeelden. De sublieme ervaring komt voort uit de kunstzinnige weergave van iets wat eigenlijk te groot is om uitgebeeld te worden. Bij een sublieme ervaring voelen mensen zich plotseling klein, kwetsbaar en onbeduidend, maar worden ze tegelijkertijd aangetrokken, gefascineerd en geïnspireerd. Het lijkt alsof de sluier voor de Waarheid even wordt opgelicht, of we loskomen van het gewone aardse en worden opgeheven, gelift, naar hoger sferen…En dat brengt ons bij de lift in de dans.

K

Aangekomen bij de K dringt zich als eerste de naam op van één van de belangrijkste filosofen van de westerse wijsbegeerte. Dus dit keer begin ik niet met de beschrijving van een dansbeweging, maar met de naam van de filosoof.

Kant

Emanuel Kant was een Duitse filosoof die leefde van 1724 tot 1804. Hij legde de fundering onder de Verlichting, die al met Descartes was begonnen, maar door hem op geniale wijze werd uitgewerkt tot een samenhangende theorie, waarbij in het bestaan van de mens het primaat van de rede, de ratio, werd gelegd.

Het is eigenlijk niet mogelijk om in het format van deze gedachtenkronkels recht te doen aan de diepte en rijkdom van zijn werk, maar als het belangrijkste worden zijn drie ‘kritieken’ gezien.

  • Kritiek van de zuivere Rede, waarin hij zich afvraagt ’wat kunnen wij weten’. Daarbij gaat hij er van uit dat wij kennis opbouwen op grond van onze waarnemingen, maar dat wij ‘het ding an sich’, nooit zullen kennen.
  • Kritiek van de praktische Rede, waarin het gaat om het moreel juist handelen. Daarbij is zijn stelling o.a. dat wij alles wat wij doen als algemene regel moeten kunnen én willen laten gelden (wat gij niet wil dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet).
  • Kritiek van het oordeelsvermogen, waarin het gaat om esthetiek en het onderscheid tussen persoonlijke smaakoordelen en (algemeen geldende) aanspraken op schoonheid.

De kern van Kants filosofie vormt het volledig afscheid nemen van religie in de filosofie en het aanvaarden van een nieuwe filosofie, die rationalisme en empirisme combineerde. Zelf formuleerde hij het als volgt: “Verlichting is de bevrijding van de mens uit de onmondigheid die hij aan zichzelf te wijten heeft.” Zijn invloed op de terreinen van filosofie, ethiek, theologie, strafrecht, volkenrecht en esthetiek werkt nog door tot op de dag van vandaag.

Nog tijdens Kant’s leven ontstond in Europa, met name in Duitsland een andere stroming: de Romantiek. De Romantiek deed zich voor in de kunst: literatuur, muziek, beeldende kunst (en denk ook maar aan het romantisch ballet). Maar ook in intellectuele kringen, onder meer onder filosofen en wetenschappers. De Romantici keerden zich tegen de Verlichtingsidealen, met het geloof in rede en objectiviteit.  Aanhangers van de Romantiek verlangden naar vroeger, naar de onaangetaste natuur en landschappen uit de periode vóór de Industriële Revolutie. Men hechtte veel waarde aan de volkscultuur.

De vraag is nu natuurlijk waarom ik in het stukje over Kant opeens inga op de Romantiek. Wel, dat heb ik nodig om bij de dansbeweging met een K uit te komen:

Kuitenflikker

Zeggen we volkscultuur dan komen we ook bij de volksdans, of, zoals tegenwoordig meestal wordt gezegd: folkloredans. En dus bij daarbij behorende dansbewegingen. Een kuitenflikker komt voor in de folkore, maar ook gewoon in het dagelijks leven. Ik heb het even opgezocht en in de woordenboeken staat bij ‘kuitenflikker’: een hoge sprong of ook wel een bokkesprong of kapriool.

Kapriool? Waar doet me dat nou aan denken?
Zoals we weten zijn veel bewegingen van het academisch ballet afkomstig van de Franse en Italiaanse hofdans, die op haar beurt weer veel bewegingen uit de volksdans overnam.

Zo ook de kuitenflikker: we zien hem in het ballet als de cabriole.

En bewegend:

J

Jeté

Jeté is een Frans woord en betekent ‘gegooid’ (van jeter = gooien), maar in het ballet wordt het vaak gebruikt als zelfstandig naamwoord en bekent dan sprong. Er is de petit jeté, een kleine sprong van het éne been op het andere, maar ook de grand jeté een grote, hoge sprong, waarbij één been naar voren en het andere been naar achteren wordt gestrekt (soms ook wel zijwaarts uitgevoerd). Tijdens een grand jeté kan de danser in de lucht lijken te zweven en de wetten van de fysica te trotseren. Fysiek volgt het massamiddelpunt van de danser een ballistisch traject, zoals elk projectiel, maar waarnemers hebben een beperkt vermogen om het massamiddelpunt waar te nemen wanneer een projectiel tijdens de vlucht van gestalte verandert. Door de armen en benen op te heffen tijdens het stijgen en ze te laten zakken tijdens het dalen, verandert de danser het schijnbare pad van het zwaartepunt en lijkt daardoor voor waarnemers tijdelijk te zweven in de lucht. Het vergt een grote sprongkracht, maar moet er moeiteloos uitzien.

Jaspers

Karl Jaspers was een Zwitserse psychiater die als filosoof internationaal bekend werd. Hij leefde van 1883 tot 1969 en was een belangrijke grondlegger van de zogenaamde existentiefilosofie.

Deze stroming in de filosofie was een grote sprong in de gangbare filosofie, in het denken over de vragen die alle mensen, door de eeuwen heen, bezig heeft gehouden en bezig houdt. Daarbij was niet de ratio, het denken, het leidend principe, zoals dat sinds Descartes gangbaar was, maar de ervaring van het eigen bestaan: de eigen existentie.  Jaspers stelde dat één van de wegen waarop de mens tot zichzelf gebracht wordt, tot wie hij is, de confrontatie is met de grenssituaties van het menselijk bestaan, dat wil zeggen extreme situaties, waarin de dagelijkse versluierende routine totaal wordt doorbroken en de mens in alle duidelijkheid voor zichzelf wordt geplaatst. Hoe verhoudt men zich tot de grote vragen die ons in het leven kunnen bezig houden, zoals dood, lijden, religie, liefde. Dergelijke vragen kunnen niet door de ratio, door kennis, worden beantwoord. Jaspers was ook een politiek filosoof. Zo publiceerde hij over de gevaren van de moderne wetenschap en moderne economische en politieke instellingen voor de menselijke vrijheid. Hij confronteerde de Duitsers met de schuldvraag ten aanzien van de holocaust en andere misdaden uit de naziperiode. Dit maakte hem allesbehalve geliefd, omdat veel van zijn landgenoten de herinnering aan deze zwarte bladzijde uit de Duitse geschiedenis probeerden te verdringen. Hij meende dat deze misdaden nooit vergeten mochten worden en dat gedenken de enige manier was om te voorkomen dat ze ooit opnieuw zouden kunnen plaatsvinden.

I

Impuls

Een dansbeweging met een I? Ik zocht en zocht. Zowel in mijn geheugen als op internet. Maar ja, hoe zoek je dan…veel meer dan ‘ierse dans’ leverde mijn zoektocht niet op. Ze zullen er wel zijn hoor, dansbewegingen met een I, misschien in Indiase of Afrikaanse dansstijlen, maar daar ben ik niet deskundig in. Overleg met een vriendin leverde in eerste instantie ook niets op, maar toen zei ze opeens: impuls. Ik sputterde tegen: een impuls is toch geen beweging….Nee, maar eigenlijk nog veel belangrijker: het is de aanzet van een beweging en die aanzet is bepalend voor de richting en vorm van de beweging. Bijvoorbeeld: je kunt gewoon je arm op tillen, maar je kunt de aanzet ook in de schouder geven, waarna de arm bijna vanzelf volgt. Eigenlijk wordt iedere beweging voorafgegaan door een impuls, maar meestal gaat dat vanzelf. En is het ook niet zichtbaar. Maar je kunt uiteraard ook heel bewust variëren met impulsen in je hele lichaam. Dat zie je heel mooi in Urban Dance, vooral in Popping.

Ivan Illich

Ik studeerde aan de  Radbout Universiteit in de Jaren 70, en een invloedrijke, kritische filosoof in die tijd was Ivan Illich. Hij was een radicaal denker en hij zette zich af tegen de moderne technologie, tegen het onderwijssysteem en de gestandaardiseerde gezondheidszorg.

Illich studeerde geschiedenis, theologie en filosofie en werd in 1950 gewijd tot priester, maar toen hij zich ging inzetten voor de verbeteringvan leefomstandigheden van arme mensen en hij erg kritisch werd over instituties, waaronder de katholieke kerk, kwam hij in conflict met het Vaticaan en legde hij zijn ambt neer. Hij hekelde de methodes van het onderwijs en de daarmee samengaande prestatiedruk en de consumptiedwang in de gezondheidszorg (denk aan Big Pharma). Belangrijke boeken van hem zijn ‘Deschooling Society’ (over onderwijs) en Medical Nemesis (over gezondheidszorg) Hij constateerde dat een bepaald gedrag van mensen voortdurend wordt opgelegd door de structuur van instellingen en door zogenaamde experts, die zelf ook weer gevormd zijn door instituties. Hij pleitte voor zelfverwerkelijking, kleinschaligheid en samenwerking tussen mensen, kortom voor een nieuwe stijl van leven, waarin de persoonlijke vrijheid en de persoonlijke verantwoordelijkheid, als inzet voor een rechtvaardiger samen-leven voorwaarden zijn.

En wat heeft Illich nou te maken met ‘impuls’?  Wel, hij gaf een belangrijke impuls aan allerlei alternatieve bewegingen (!), zoals het milieuactivisme en later ook  ‘Occupy’.

H

Dat viel niet mee….een dansbeweging noemen met een h! Ik dacht aan de headspin, maar het lukte me niet om een associatieve verbinding met een filosoof te vinden. Ofschoon veel filosofen teksten schrijven waar je hoofd van gaat tollen

Uiteindelijk kwam ik op Hop of huppel

Een hop of huppel is de eenvoudigste danspas die er bestaat. Het is een sprongetje op één been.  Vaak is het een aanzet tot een grotere pas, bijvoorbeeld bij de polkapas, maar het kan ook een zelfstandige beweging zijn, vaak als onderdeel van een serie passen, zoals de temps levé.

Maar de eenvoudigste vorm is natuurlijk gewoon ‘huppelen’, zoals kinderen vaak, en volwassenen soms doen. In veel speeldansjes voor kinderen wordt gehuppeld. Huppelen is uiting van vreugde en van levenslust.

Huppelen hoort bij het spelende kind en bij de spelende mens. En ja, dat brengt me dan bij Johan Huizinga.

Johan Huizinga was een Nederlands historicus. Hij is de grondlegger van de Nederlandstalige cultuurgeschiedenis. Verder was hij cultuurfilosoof en antropoloog. Hij was zeer geïnteresseerd in kunst.

Het werk waarmee hij het meest bekend is geworden is Herfsttij der Middeleeuwen.

Het boek is een van de grootste en meeslependste klassieke geschiedwerken. Huizinga bestudeerde de middeleeuwen anders dan veel historici voor hem. Hij vertelt geen stoffig verhaal van oorlogen en verdragen, of van landbouw en handel; hij vertelt hoe mensen in de late middeleeuwen met het leven omgingen

Een tweede belangrijk werk van hem is Homo Ludens, en dat betekent ‘de spelende mens’.

(Het woord ‘ludiek’ hoor ik niet vaak meer maar het werd in de jaren zestig veelvuldig gebruikt bij allerlei politieke acties van onder andere de Provo’s in Amsterdam).

Huizinga gaat er van uit dat de spelende mens de fundering vormt van onze cultuur. Het spel ligt ten grondslag aan dagelijkse handelingen, van baan tot ouderschap, van sportclub tot rechtszaak - waar we ons over het algemeen heel serieus op storten. We zien spelelementen dan ook in zeer uiteenlopende cultuurvormen terug. In oorlog bijvoorbeeld, of in het recht. Maar ook in de kunst, de filosofie, of in sport. De spelende mens speelt zijn cultuur. Cultuur komt niet zozeer voor uit spel, maar ontplooit zich in en als spel.

Hij maakte zich echter zorgen over de teloorgang van het spel in de westerse wereld, wat mede wordt veroorzaakt door verzakelijking en technologisering. Wanneer hij naar het ludieke gehalte van de moderne tijd kijkt, blijkt de Homo Ludens een uitstervend ras. En dat vormt een bedreiging. Omdat spel fundamenteel is in (het vormen van) cultuur, is de Homo Ludens een noodzakelijke speler in de samenleving. Zonder Homo Ludens geen cultuur. Zonder Homo Ludens geen (dans)kunst.

In dit kader is het leuk om te vermelden dat de choreograaf Juanjo Arqués zich door Huizinga liet inspireren. Hij  maakte het ballet ‘Homo Ludens’ voor het nationale Ballet. Het ging februari 2017 in première.

 

G

Glide
In 1983 voerde Michael Jackson op de televisie een danspas uit, die zo’n indruk maakte op het publiek dat deze pas op slag wereldberoemd werd. Ik heb het hier uiteraard over de ‘moonwalk’.

Deze beweging heeft in de jaren daarna niet alleen andere dansers geïnspireerd maar ook verschillende dansvormen beïnvloed. In tal van dansshows en -clips wordt gebruik gemaakt van ‘footwork illusions’. In het geval van de moonwalk: het lijkt of de danser voorwaarts gaat, maar hij gaat juist achteruit.
De moonwalk is één van de talloze variaties van de glide, waarbij het gewicht van de éne voet op de andere wordt overgebracht met een glijdende beweging. Een glide kan voorwaarts, zijwaarts en zelfs in een cirkel worden uitgevoerd.
De glide wordt vooral toegepast binnen de hip-hop en jazzdans. Hoewel….ook in de klassieke dans kennen we de glissade, maar dat is toch wel even iets anders.

Garaudy
Roger Garaudy (1913-2012) is bij mijn weten de eerste Europese filosoof die een boek over dans heeft geschreven: ‘Danser sa vie’ (1973), in het Nederlands uitgekomen onder de titel: ‘Leven is dansen’.

Garaudy was in Frankrijk een tijd lang populair, maar omdat hij steeds van inzicht en daarmee ook van (politieke) standpunten veranderde, namen uiteindelijk collega’s en het publiek afstand van hem.
In zijn boek betoogt hij dat in de dans de mens in harmonie komt met de natuur en de kosmos en tevens met zijn medemens. Hij zegt: ‘Dansen is een manier van bestaan’. Tot dan toe hadden nog maar weinig auteurs zo duidelijk gesteld, dat dans begrepen moet worden als een manier van leven die de intensiteit van betrekkingen tussen mens en natuur, de gemeenschap en de goden uitdrukt, maar ook een communicatiemiddel is dat verder gaat dan het letterlijke.

Met en door dans zou het ongrijpbare gegrepen en het onzegbare gezegd kunnen worden.
Het boek werd enthousiast ontvangen door dansliefhebbers en was voorzien van een voorwoord van Maurice Béjart.
Hij beschrijft eerst de geschiedenis van de dans, te beginnen met de plaats van dans in de vroege culturen. Hij stelt dat uiteindelijk na twintig eeuwen christendom, met haar minachting van het lichaam, mede onder invloed van het dualisme, de dans was verstard in het klassiek ballet. Maar sinds het begin van de twintigste eeuw greep de moderne dans weer terug naar wat dans voor alle volkeren en te allen tijden betekende: de uitdrukking van ervaringen, die buiten het bereik van woord en gebaar vallen. Volgens Garaudy zou dans bevorderlijk zijn voor de persoonlijke creativiteit, expressiviteit, sociale betrokkenheid en nodig zijn voor de ontwikkeling van de mens en het kind in het bijzonder.
Hij pleit voor een herwaardering van de dans in theaters en in het onderwijs en hoopt dat door de komst van film en televisie veel meer mensen de waarde van dans zullen ervaren.

Of Garaudy de huidige populaire dansprogramma’s op de televisie en de vele dansclips zou waarderen weten we niet. In ieder geval heeft hij de moonwalk van Michael Jackson vast wel eens gezien.

F

Fouetté

Tja, weer een term uit het klassiek ballet. Een technisch hoogstandje (haha) in het ballet is de fouetté. Hierbij gaat het standbeen steeds op de pointe en weer terug, terwijl het werkbeen zijwaarts gebogen is en met het onderbeen een ronddraaiende, zwiepende beweging wordt gemaakt.

In het beroemde ballet ‘Het Zwanenmeer’ bevat de solo van de zwarte zwaan 32 fouettés, waarbij ook nog op het hele toneel wordt rond gegaan. De rol van de zwarte zwaan wordt door de zelfde ballerina gedanst als degene die de rol van de witte zwanenkoningin vervult en deze rol is uitsluitend voorbehouden aan een ‘prima ballerina’. Dit is een hoge positie in de hiërarchie van de grote balletgezelschappen. De balletwereld is een wereld op zich. Met eigen regels, een eigen taal, keiharde discipline en een, soms onverbiddelijke, machtsstructuur. Onlangs verscheen het boek van Igone de Jong, een sterdanseres van het Nationale Ballet, waarin ze beschrijft hoe onderdrukkend en frustrerend ze de hiërarchie in het gezelschap heeft ervaren.

Foucault

De keuze voor de filosoof lag voor mij voor de hand. Ik volg momenteel een filosofiecursus waarin wij zijn boek ‘Bekentenissen van het vlees’ behandelen.

Michel Foucault (1926 - 1984) was een Franse filosoof. Hij behoorde tot de postmoderne filosofen. De rode draad in zijn werk is de zoektocht naar de ontstaansgeschiedenis van het hedendaags subject ('het zelf '). Hij stelde dat elke cultuur en elke tijd zijn eigen discours heeft om de wereld in te delen en dat daarmee het denken en handelen van individuen wordt bepaald. Een discours is het spreken van de betreffende cultuur, maar ook van subculturen (wetenschap, politiek, kunst) waarmee de werkelijkheid wordt gestructureerd, zowel door de taal als door daarmee samenhangende procedures. Ons denken verandert als de tijden veranderen. Volgens Foucault oefent de discours in een groep macht uit omdat het de geldende waarden en normen bepaalt. Dat macht te maken heeft met disciplinering toont hij aan in zijn boek ‘Discipline, toezicht en straf ' (1975). Structuren en instituties zijn gemaakt om de mens te disciplineren. Ook zogenaamde machthebbers zijn hieraan onderhevig. Mensen volgen bepaalde voorgeschreven regels en maken zich die dusdanig eigen dat er sprake is van zelfdisciplinering.

Foto Michel Foucault

Michel Foucault

 

Dat hiervan sprake is in de balletwereld kan onder meer worden aangetoond door het feit dat veel meisjes in dansopleiding leiden aan anorexia, een zelfopgelegd honger-eetregime om maar vooral aan het beeld van de superslanke ballerina te voldoen.

Gelukkig zien we bij de moderne dansgezelschappen dat met deze ‘perfecte’ norm veel minder rekening wordt gehouden en is er meer diversiteit in vormen en afmetingen van de lichamen van de dansers. Dat betekent waarschijnlijk dat in de hedendaagse discours begrippen als diversiteit en inclusie beginnen door te dringen.

The perfect body

E

Enrosque

Ik gebruik vaak een term uit het academisch ballet. Daar ontkom ik niet aan. De academische dans heeft een heel uitgebreid vocabulaire. Ook nu weer, bij de E dienden zich weer veel termen aan die afkomstig zijn uit deze dansvorm: Entrechat, Echappé, Emboîté……genoeg dus. Maar deze keer kies ik voor een term uit de ballroom dans, of liever de Latijns-Amerikaanse dans: de Enrosque.

Dit is de naam van een danspas die voorkomt in de tango. Enrocar betekent draai of schroef. De danser draait op één been en beweegt hier het andere been omheen.
Het is een kleine, maar ingewikkelde beweging. Een soort versiering van de grote, expansieve bewegingen die de tango kenmerken.
De tango is geen vrolijke dans.
Het is ontstaan in de bordelen van Buenos Aires en Montevideo. Passie, woede, smart en frustratie zijn emoties die in de tango tot uitdrukking worden gebracht. Het geeft in dans vorm aan de passie, maar ook aan het lijden van de mens.

Euripides

Het lijden van de mens staat ook centraal in de tragedies die in het Oude Griekenland (rond 450 v. Chr.) werden geschreven en uitgevoerd. Euripides was één van de belangrijkste tragediedichters uit die tijd.

Meestal waren deze tragedies gebaseerd op mythes, maar ook filosofische vraag stukken, actuele gebeurtenissen en zelfs persoonlijke ervaringen werden in de tragedies verwerkt.
De personages zijn slachtoffers van het noodlot waar zij zelf niets aan kunnen veranderen. Het publiek leeft met de personages mee en ondergaat allerlei emoties, zoals angst, woede en verdriet, waarna tot slot een zuivering of bevrijding volgt (katharsis).

Euripides was tijdens zijn leven niet erg populair, mede doordat hij nogal teruggetrokken leefde, maar ook omdat hij vernieuwingen invoerde ten aanzien van zowel inhoud als vorm (gebruik van metrum en muziek). Maar na zijn dood is dit volledig veranderd: Euripides werd de meest opgevoerde toneelauteur in Griekenland. Hij heeft meer dan 90 werken geschreven, waarvan er 19 bewaard zijn gebleven. Belangrijke werken zijn o.a. Medea, Iphigeneia in Taurus, Trojaanse vrouwen, Elektra. Ook in deze tijd worden tragedies uit die tijd, in moderne bewerking, uitgevoerd. En er worden opera’s en films op gebaseerd. Ikzelf heb een prachtige film ‘Elektra’ gezien, met Irene Papas in de hoofdrol en met muziek van Theodorakis.

In de Griekse tragedies was een belangrijke taak weggelegd voor het ‘koor’. Een koor bestond uit een groep mensen (meestal tussen 10 tot 15) die in liederen commentaar gaven op wat er in de gespeelde scenes gebeurde. Dat kon kritisch zijn, maar ook beschouwend. De koorpassages werden gezongen, maar er werd ook bij gedanst, hoewel dat waarschijnlijk, afgaand op diverse afbeeldingen, op een vrij statische manier gebeurde.

D

Bij de D wist ik meteen welke filosoof ik hier wilde neerzetten: Damasio
António Damásio is een Portugees neuroloog en schrijver die in de VS woont en werkt. Hij is dus eigenlijk niet in eerste instantie een filosoof. Door sommigen wordt hij een ‘neurofilosoof ' genoemd. Hij houdt zich namelijk onder meer bezig met de ontwikkeling van het bewustzijn. Hij verzet zich tegen de nog steeds gangbare opvatting, die door de zeventiende eeuwse denker Descartes is geponeerd, dat onze rationaliteit, de menselijke rede, geen boodschap heeft aan het lichaam en aan emoties. Kortom dat er een scheiding is tussen lichaam en geest. Volgens hem zijn emoties essentieel voor rationeel denken en sociaal gedrag.
Damasio geeft in zijn werk een biologische verklaring voor de werking van het bewustzijn, waarbij sprake is van verschillende vormen van (lager en hoger) bewustzijn. Hij zette zijn theorie uiteen in het boek 'De vergissing van Descartes; gevoel, verstand en het menselijk brein' (1994) dat bij verschijnen nogal wat stof heeft doen opwaaien.

Damasio gaat er van uit dat het bewustzijn voortkomt uit een ingewikkeld proces van zowel lichamelijk/zintuigelijke gewaarwordingen en ervaringen, primaire en secondaire (sociaal gecodeerde) emoties en rationaliteit.

Hij onderscheid verschillende vormen van bewustzijn:

  • het protozelf (men heeft een gevoel van ‘er zijn’)
  • het kernzelf (men is zich bewust van het eigen lichaam en van emoties, maar kan hier nog niet op reflecteren)
  • het autobiografisch zelf (gekoppeld aan het geheugen en reflectie op eigen daden en voorstellingen). Het autobiografische zelf is zeer nauw verweven met de andere vormen van ‘zelf’.

Voor mij als danser is de theorie van Damasio heel plausibel. Het ervaren van de kennis van het lichaam, (je hoeft niet na te denken bij het uitvoeren van passen en figuren), het worden ondergedompeld in een flow of movement, waarbij een soort euforie kan optreden en waarbij het verstand slechts op de achtergrond een rol speelt, zijn voorbeelden van het samenvallen van verschillende bewustzijnsniveaus.

En welke dansbeweging zou hier bij passen?

Développé

‘Développer’ betekent letterlijk ‘ontwikkelen’ en wordt gebruikt om een beweging aan te duiden die zich als het ware ontwikkelt via een aantal posities.
Vanuit een staande positie op twee benen wordt één been opgetrokken met de teen tegen het andere been en dan als het ware uitgevouwd tot het been helemaal gestrekt is. Dit kan naar voren, naar opzij en naar achteren worden gedaan.

Hoewel er geen voorgeschreven tempo is voor deze beweging, wordt hij vaak langzaam (adagio) uitgevoerd. Het vraagt veel kracht van het werkbeen en een stabiel standbeen. In principe is er bij iedere beweging sprake van ‘ontwikkeling’, maar bij deze beweging is dat heel erg (in)voelbaar.

C

Bij de C kwam ik in de problemen. Als dansterm koos ik voor Contraction, maar het vinden van een filosoof met een C, die ik ook nog in relatie kon brengen met die term was moeilijk. In eerste instantie dacht ik aan Cusanus, een laatmiddeleeuwse filosoof. (Ik bracht in de afgelopen jaren in de zomer een week door in het centrum voor filosofie ‘Centre Erasme’ in Zuid Frankrijk en alle kamers in ons slaapverblijf hadden de naam van een filosoof. Ik sliep meestal in de kamer met de naam Cusanus. Vandaar dat ik het eerst aan hem dacht). Maar ik kon geen brug vinden tussen deze laat- Middeleeuwse filosoof en een contraction……
Dat gold ook voor de naam die een vriendin mij noemde: Cicero. Maar van deze Romeinse filosoof wist ik eigenlijk weinig, alleen dat hij zich veel met politiek in zijn tijd had bezig gehouden.
Toch is het me uiteindelijk gelukt een filosoof/schrijver te vinden waarmee die connectie te maken was. Lees maar verder.

Contraction
Is een term die zowel in de moderne dans als in de jazz- en urbandans wordt gehanteerd. Martha Graham een Amerikaanse danseres en choreografe ontwikkelde een heel nieuwe danstechniek waarbij contaction en release een belangrijk element waren.

Bij een contraction worden de spieren van borst, buik en bekken samengetrokken, waardoor het bekken wordt gekanteld en een bolle rug ontstaat. Bij de release wordt de deze spanning losgelaten, waardoor de borst wordt ‘geopend’.
Door de afwisseling van ‘contraction’ en ‘release’ worden de dansbewegingen dramatisch en beladen. Daarmee kunnen allerlei heftige emoties tot uitdrukking worden gebracht

Veel van de choreografieën die Graham maakte zijn geïnspireerd door mythologische of religieuze thema’s en hielden verband met theorieën van Freud (seksuele conflicten) en Jung (collectief onderbewuste). De hoofdpersoon is meestal een tragische heldin: Medea, Elektra, Judith.

Martha Graham

(1894 - 1991; Moderne dans, het begin)

Camus
Filosoof en schrijver Albert Camus gebruikte ook een mythe, in een essay ‘De mythe van Sisyphus ’ (1942), om de kern van zijn filosofie te adstrueren.
Hij was een vriend en tijdgenoot van Jean-Paul Sartre en Simone de Beauvoir. Hij was vooral bezig met wat hij beschouwde als het absurde van het menselijk bestaan. De mens zoekt in de wereld naar antwoorden op zijn vragen, maar de wereld geeft geen antwoord. Op het moment dat de zin van het leven niet meer kan worden ontleend aan een religieuze overtuiging, wordt de mens geconfronteerd met het absurde van het leven. Camus vindt echter dat het besef van het absurde niet moet leiden tot hopeloosheid (en soms zelfs zelfmoord) maar dat men het absurde moet aanvaarden en vanuit dit bewustzijn juist een wijs en gelukkig leven kan leiden.
Als voorbeeld gebruikt hij het verhaal van Sisyphus, die de toorn van de goden had opgewekt en veroordeeld was om eeuwig een rots een berg op te duwen om vervolgens te moeten toezien hoe die rots weer naar beneden rolt. Camus ziet deze oneindige en nutteloze arbeid als het summum van absurditeit, maar stelt zich voor dat Sisyphus rustig de berg afwandelt en de volgende dag weer opgewekt aan zijn zware, nutteloze arbeid begint. Op zijn manier is hij een gelukkige, zij het absurde held.

Albert Camus

De dagelijkse training van een danser bestaat uit veel vaak herhaalde oefeningen en bewegingscombinaties. Ik heb wel eens het gevoel gehad dat deze routine veel weg had van Sisyphus arbeid. Maar er is een groot verschil: de training heeft een doel: het in vorm houden van het bewegingsapparaat en het op peil houden of zelfs verbeteren van de (een) danstechniek.